
Autisme
Autismespectrumstoornis
Met autisme bedoelen we autisme-spectrumstoornis (ASS). Vroeger
onderscheidden we verschillende soorten autisme: klassiek autisme,
Asperger en PDD-NOS (Pervasieve Development Disorder-Not Otherwise
Specified) en McDD. Deze onderverdeling wordt steeds meer losgelaten.
Bij mensen met autisme verloopt de informatieverwerking in de hersenen
op een andere manier. Daardoor hebben ze vaak moeite om sociale
situaties goed in te schatten en vinden ze het lastig om met
veranderingen om te gaan. Andere dingen kunnen juist weer heel
gemakkelijk zijn zoals het heel nauwkeurig werken of het snel kunnen
zien van details.
Het is een ontwikkelingsstoornis, het beloop is niet altijd goed te voorspellen. Als de diagnose al op de kinderleeftijd gesteld is, kan een kind zich zo ontwikkelen dat in de loop van de puberteit eigenlijk niet meer gesproken kan worden van autisme. Ook kan een kind in de puberteit of de volwassenheid pas vastlopen en dan de diagnose krijgen. En tenslotte kan een jongere in de loop van de puberteit een andere psychiatrische aandoening dan het oorspronkelijke autisme krijgen.
Autisme uit zich bij iedereen anders. Wat iemand lastig vindt of waar iemand juist goed in is, verschilt per persoon. Wel hebben alle mensen met autisme met elkaar gemeen dat ze moeite hebben om andere mensen goed te begrijpen en aan te voelen. Omdat ze moeite hebben met overzicht en het onderscheid tussen betekenisvolle hoofd- en bijzaken, hebben ze ook veel behoefte aan vaste patronen en voorspelbaarheid. Mensen met autisme worstelen vaak met gewone alledaagse dingen. Het is daarom belangrijk dat ze leren herkennen welke situaties lastig zijn, signaleren wanneer de stress oploopt en vaardigheden aanleren om met deze situaties en oplopende stress om te gaan